Clara Schweitzer en Samuel Hendrik Gerard de Veye

Geplaatst

Vorm:       Ontdekking
Jaar:          1772
Gewest:    Staats-Brabant
Plaats:       Bergen op Zoom

 

Zij was 15 jaar, hij 21; leerden elkaar kennen in het Bergse sociale milieu en waren verliefd. Haar vader was provoost van het garnizoen. De jongeman stamde af van een Frans adellijk geslacht, waarvan een lid na de intrekking van het Edict van Nantes in 1685 naar de Republiek was gevlucht. De jongeman kwam vaak bij haar familie eten. Op een zeker moment waren haar ouders weg en kon zij met Samuel enige dagen doorbrengen, misschien zelfs wel met hem slapen. Hij wilde graag met haar trouwen, maar zij was nog erg jong, dus toestemming zat er nog niet in. Hun liefde was niet ‘heimelijk’. Ze wilden toch doorzetten en snel huwen.

Het plan was om Clara buiten de stad te krijgen en van daar met Samuel naar Antwerpen te gaan (zo zouden de ouders het huwelijk niet kunnen beletten, schtijft Zwitzer, maar daar is wel wat op af te dingen. Het huwelijk zou juridisch toch vernietigd worden, want er was geen sprake van ouderlijke toestemming. Deze vlucht zou vanwege de mogelijkheid van buiten-/voorhuwelijkse seks vanwege de eerimplicaties, want een fait accompli, de ouders moeten dwingen akkoord te gaan met hun huwelijk). Dat vertrek dat dus wel heimelijk was, gebeurde op 25 juni 1772. De reis voltrok zich in opperbeste stemming. Onderweg veranderde men van rijtuig en reisdoel, dat werd Mechelen, en ging de in het complot berokken geraakte, van niets wetende voerman terug naar Bergen. Hij lichtte daar de vader van het meisje in. Die ging in Mechelen het paar opzoeken, dat overigens samen de nacht had doorgebracht en bracht ze terug naar Bergen op 27 juni. De vader zag zich schaakmat, want de eer van zijn dochter zou zijn aangetast. Hij kreeg een schriftelijke huwelijksbelofte van Samuel. Claartje werd vermoedelijk in huisarrest geplaatst.

Vader was natuurlijk niet blij met het feit dat hij de huishoudelijke tucht had verzaakt en moest zijn vrouw van het gebeuren inlichten. De familie ging naar de gevangenis om van Samuel zelf te horen dat hij bereid was met de dochter te trouwen.

Toen kwam vader De Veye ten tonele, ook een officier. Die vond het huwelijk maar niets en wilde dat de verbintenis werd beëindigd. Hij zette een tussenpersoon in om zijn zoon te bewerken. Dat lukte eerst niet maar Samuel wankelde, vroeg zich af wat er van Claartje zou worden? De huwelijksverklaring bleek juridisch niet helemaal juist en moest worden vernieuwd. Daartoe kwam vader Schweitzer naar de gevangenis, maar nu wilde Samuel geen nieuwe verklaring meer tekenen. Samuel was kennelijk gezwicht voor het argument dat het engagement ‘schadelijk’ zou zijn. Wat en hoe hiervan is onduidelijk. Zwitzer vermoedt standsverschil: adel versus simpele onderofficier. Ikzelf denk dat onterving een krachtiger argument zal zijn geweest om Samuel tot inkeer te brengen. Maar inderdaad, intrekking van de belofte zou Claartjes positie zwaar hebben aangetast. Beide jongeren waren minderjarig. Dus Schweitzer kon eigenlijk alleen maar doorzetten en diende op 16 juli 1772 bij de krijgsraad te Bergen op Zoom een request in dat Samuel zich aan zijn belofte zou houden en met haar zou trouwen. Zo ontstond de erehandel.

In deze zaak stelde vader De Veye Claartje voor als mannenverleidster en: “Deze manoeuvre wordt begrijpelijk door de wetenschap dat onkuisheid en verlies van eer, achting en goede naam redenen waren voor het verbreken van een eerder gedane trouwbelofte.” 181. Er kwamen brieven van Claartje aan Samuel boven water en gepresenteerd door vader De Veye. Maar Claartje verklaarde vervolgens dat zij die nooit geschreven had: “… verklaart alle deselven te zijn vals gefabriceert en verdigt tegen het produceeren als voors, bij dezen expresselyk protesteerende met reserve om der zelver actie tegen het expurgeeren van zodanige schandalen en infame libellen op der zelver naam, haar actie van injurie te institueeren als te raden.’ 182. Toen De Veye opnieuw de echtheid van de brieven wilde aantonen, startte Schweitzer dat aangekondigde proces wegens laster door De Veye.

Dit werd wat te veel voor de lokale krijgsraad en de zaak ging naar de Hoge Krijgsraad in Den Haag. Daar wilde men composeren: 1000 zilveren dukaten schadevergoeding door De Veye aan Schweitzer als Claartje dan ook verklaarde alleen met Samuel geconverseerd te hebben.

Ondertussen gingen getuigen verklaren dat de brieven wel echt waren. Maar een dienstmeisje van Schweitzer had gehoord dat De Veye wel degelijk heel bekwaam was handschriften te vervalsen. Al met al waren deze brieven voor De Veyes de weg naar het verbreken van de huwelijksbelofte. Ook bleek dat De Veyes veel druk hadden gezet op het dienstmeisje om een voor hen gunstige verklaring af te leggen.

De zaak gaat dan vervolgens uit als een nachtkaars; er zijn geen besluiten of uitspraken bekend. De Veyes zullen dan wel ‘gewonnen’ hebben, want voor Schweitzer waren de gerechtskosten niet te dragen. De Veye vertrok later naar Batavia. Het beeld blijft bestaan dat De Veye het meisje had misleid, onteerd en onder de voeten gebracht, in de woorden van het dienstmeisje. Claartje huwde later een trompetter.

 

Enkele opmerkingen:

Deze zaak lijkt wat op die van Gargon en Wolff. Maar er is één groot verschil: De Veye was van afkomst van lagere, buitenlandse adel en veel ouder dan Claartje. Alleen in de zaak van Willem Ripperda en Susanne was sprake van eenzelfde sociale distantie. Vaker was het meisje van een hogere ‘stand’.

Het ‘eer tegen eer’ idee is te zien in een brief door Claartje aan een vriend van De Veye om te zorgen dat De Veye zijn belofte zou nakomen. Daarin smeekt zij hem zijn woord te houden. Ze is zeer aangedaan: ‘O, God komt mijn te hulp, dat de Veytje-Lief doch niet en verandert want dan moet ik sterven’. Hierin lees ik dat zij meent dat haar eer ernstig bedreigd wordt vanwege de vlucht, de mogelijke ‘vleselijke conversatie, de beloftes van De Veye die hij nu dreigt in te trekken. Als hij niet met haar zou trouwen, zou zij dat voelen als eerverlaging met alle gevolgen van dien: haar goede naam aangetast wegens ‘onkuisheid’, dus moeilijker een goede huwelijkspartner vinden; haar familie zal erop worden aangekeken. Daarom schrijft ze nu wat dramatisch dat alleen de dood (haar eer) kon redden als De Veye niet vast houdt aan zijn belofte. ‘Laet hem dan doen als een eerlyk man, en laet hem dan sijn Woort niet inhaelen tegen sijn Vader.’  Ook dit zie ik als een bewijs voor de stelling dat het haar eer was die zich tegen zijn eer opstelde. Deze eerstrijd verloor zij dan uiteindelijk.

 

 

 

Zwitzer, H.L., ‘Een schandaal in Bergen op Zoom in 1772, Studies uit Bergen op Zoom, nr. 2, (Bergen op Zoom 1977), 169-197.