Nil Volentibus Arduum, De vrijer in de kist, 1678
Als inleiding op de verwikkelingen wordt uitgelegd hoe de jonge dochter Magdaleentje heimelijk in het huis van haar geliefde Lieven, een knecht van 25 jaar, is terechtgekomen. De moeder van Lieven was naar de ouders van Magdaleentje gegaan om de relatie tussen hen beiden te doen stoppen. Haar vader beloofde toen te zorgen dat zij hem niet meer zou zien. Magdalena zou door haar ouders naar haar oma in Gouda worden gestuurd, want die was stervende. Het meisje hoorde van deze plannen en ging ontsteld slapen. De volgende ochtend merkte ze dat het sleuteltje van haar kabinet was gevonden door haar moeder. Daarin zat een ring en trouwbeloften van Lieven. Ze schreef een briefje hierover naar Lieven en verzocht hem om haar weg te nemen van de zijde van de haar naar Gouda begeleidende dienstmeid. En dat deed hij.
En nu is zij bij hem thuis. Hij belooft haar geen misbruik van haar positie te maken, hij zal haar eerzaam behandelen. Hij wilde niet met haar naar een herberg gaan, en ook niet met haar buiten de stad weglopen. Ze vindt het maar eng, is nu in zijn macht, en vertrouwt maar op zijn ‘heusheid’. Ze wil eigenlijk wel weg, hoewel hij haar eer en deugd had aangeprezen, als het schoonste juweel dat een brave juffrouw sieren kon. Vertwijfeld vraagt ze zich wat ze nu is begonnen. Hij wijst op hun trouwbelofte, en zegt te handelen als ware zij man en vrouw. Hij zal zich gedragen als een eerlijke jongeman. Hij zal haar niet met onbeschoftheid aanranden, hoewel “vuur en stro”, wanneer die dicht bij elkaar zijn, snel branden, zegt hij. Als zij hem fatsoenlijk behandelt zal er niets gebeuren. Ze vraagt waar ze dan gaan slapen. Hij wijst zijn bed voor haar aan, hij gaat op de bank. Er is ook een kist, daar kan zij eventueel ook in. Zij verzucht “Nu moet het uitkoomen, ik ben bedurven voor al myn leven”. Dan komt zijn moeder eraan. Die praat tegen het bed waarin Magdalena zich snel had verstopt. De moeder denkt dan aan de in bed liggende Lieven te melden dat de vader van Magdalena langs zal komen om de trouwbelofte van zijn dochter in te leveren. Ze vertelt dat die buurman zo goed was alles aan haar te zeggen. Magdalena was een van zijn vele kinderen, ze zou toch niet veel erven. Lieven kon naar betere huwelijken omzien. Hij zou anders de schande van zijn geslacht worden.
Dan komen de buren ontsteld binnen met het bericht dat Magdalena weg is. De dienstmeid met wie Magdalena op weg naar Gouda was, komt vertellen wat er gebeurde: min of meer met geweld was Magdalena van haar ontnomen door Lieven. Het meisje had niet geroepen en moest dus geweten hebben wat er stond te gebeuren. Haar ouders vermoeden dat Lieven er meer van weet. Zijn moeder denkt van niet, want dit gebeurt er als meisjes lonken. Het was niet zonder reden dat dit huwelijk belet moet worden. De vader van Magdalena reageerde op deze aantijging dat zijn dochter wellicht wat te frivool zou zijn: had me dan gezegd dat mijn dochter zich onbehoorlijk gedroeg. Laat haar maar gaan. Of ze gaat de gevangenis in als ik haar vang, dat is beter dan dat ze de hoer speelt. De moeder van Magdalena denkt dat het allemaal wel meevalt, want zo hebben ze haar niet opgevoed.
De boze moeder van Lieven gaat nog even door: het zijn kinderen, ik heb Magdalena geregeld zien zoenen met anderen, anders had ik een huwelijk met mijn zoon wel toegestaan. Ik wilde niets verklikken want jullie zijn lui van “rippertasy” en fatsoen, en met veel geld, maar daar gaat het me niet om, “neen, eer veur geld”, als aan je dochter niets aan te merken was, dan had Lieven met haar mogen huwen. De vader van Magdalena beaamt dat hij nooit zo’n lichtekooi aan een jongeman met eer zou willen uithuwelijken. Hij hoopt dat zijn andere kinderen “anders wel op hun eer passen”. Nu wil de moeder van Lieven de beloftes laten verscheuren, maar ze heeft die van Lieven niet. Die ligt nog in bed. De nog steeds niet herkende Magdalena reageert dan met te zeggen dat ‘hij’ ze niet heeft. ‘Hij’ zegt: kijk maar in de kist, waarop de moeder van Lieven vraagt waar de sleutel is.
De smid moet eraan te pas komen om het slot te openen. De moeder van Magdalena denkt dat het verbod op omgang het paar naar andere plek heeft gedreven. Maar die van Lieven verwerpt dat, waarop de vader van Magdalena alweer zegt dat hij geen oneerlijke dochter aan een eerlijke jongeman wil koppelen, want dat soort huwelijken mislukken.
Dan komt Lieven uit de kist en Magdalena uit het bed, ze vraagt om vergiffenis. Lieven wil met Magdalena trouwen. Haar moeder wil dat haar vader zijn dochter vergeeft. Maar de moeder van Lieven wil daar niets van weten en vraagt weer om de trouwbelofte, maar dat weigert nu de vader van Magdalena. Haar moeder neemt het woord en zegt: “Hoor, myn man ziet op voordeel, noch schâ, voor zo veel ’t geld raakt, als hy zyn dóchter zou besteeden, Maar d’eer gaat vérder, daar men trouwbeloften, én eeden, aan malkanderen geeft, gaat somtyds meer om, als ’t wel behoort”. En Lieven moet zijn woord houden. Die zegt: “Gaern; maar gelieft niet de denken, dat ik ooit in ’t zin gehad heb, haar naam óf eer te krénken. Uw dochter heeft by my geen kwaad geleeden, ze is nóch ongerept, zo dat gy dat punt geensins in acht te neemen hébt.” Dan begint zijn moeder weer over Magdalena’s verleden. Die zegt echter dat ze zich alleen met Lieven heeft ingelaten. Ook niet met een getrouwde man? Dan grijpt Lieven in en zegt tegen zijn moeder dat hij dit niet langer kan verdragen. Je belastert mijn vrouw. Ik houd me aan mijn belofte en wil snel met haar huwen. Dat ik zo heimelijk met haar vrijde is jouw schuld. De vader van Magdalena is akkoord nu hij alles heeft gehoord, het “zal my eer, én vrindschap geschiên”. Maar zijn moeder dreigt dan met hem te onterven. Lieven: je doet maar, mijn vaders goed krijg ik toch wel. Maar het is tegen mijn wil zegt zijn moeder, iss dat fatsoen? Waarop haar zoon repliceert: “is dat fatsoen, eerelyke lieden kinderen te schenden in haar naam en faam!”
Ze begrijpt dat haar strijd is gestreden. Ze geeft nu toe: Och ik weet eigenlijk van jouw kind niet meer te zeggen dan alle eer en deugd, ik versprak me daarnet. Magdalena’s vader zei daarop: je zou een huwelijk toestaan als ze maar eerlijk was. En zo kwam het dus toch goed.
Dit verhaal strookt met de schakingsfiguratie De Ontdekking. Kennelijk heeft de moeder van Lieven niet of niet voldoende beseft dat haar zoon met Magdalena vrijde. Zodra ze ervan hoorde is ze verhaal gaan halen bij haar buren, de ouders van het meisje. De reden voor haar afwijzing en ingrijpen is dat Magdalena zich in haar ogen niet bepaald maagdelijk gedroeg. En de volgende stap was de geplande schaking. Magdalena werd gecolloqueerd naar Gouda en dat wist Lieven te verhinderen nadat hij door haar was gewaarschuwd. Het weggaan is vanwege hun terugkeer naar zijn huis betrekkelijk onschuldig, te meer omdat Lieven haar geheel in haar eer liet. Het paar was dus niet verdwenen, maar kon direct bij ontdekking face-to-face met de wederzijdse ouders zaken gaan doen. Anders dan in de voorgaande kluchten was er nu geen dienstmeid of tante die het paar kon bijstaan. De hele situatie draait meer om de accommodatie, om eer en het behoud van eer, dan om de schaking zelf. Er moest een oplossing komen, die enig schikken van de moeder van Lieven vereiste, maar die versprak zich en kon niet anders dan instemmen. Dat paar vergiffenis vroeg en Lieven het meisje ‘ongerept’ had gelaten, zijn twee eeraspecten die uiteindelijk de erehandel in het voordeel van het paar deed uitvallen. De beloften die het paar heeft uitgewisseld zijn eveneens een sterke troef.
Alweer is er geen sprake van de overheid, kerk of justitie. Alweer is het hebben van geld iets wat ondergeschikt behoort te zijn aan eer.