Vorm: Overrompeling
Jaar: 1699
Gewest: Staats-Limburg
Plaats: Houthem
Houthem, met het klooster, maakte van 1661 tot 1795 deel uit van het Spaanse Habsburgse Rijk, volgens Wikipedia. Het is dus de vraag of deze casus past binnen de kaders van deze databank, want zich afspelend buiten het grondgebied van de Republiek en de Staatse landen.
‘Verhaal over de Houthemse gardenier Jan Frissen die samen met een dochter van Robert van Ravenschot de Capelle, die tijdelijk in het adellijk klooster logeerde, naar Duitsland vluchtte. Jan Frissen was een zoon van Lambert Frissen en Elisabeth Vreers, geboren 1-11-1677. Met oude afbeelding van de abdij en kerk.’
Dit verhaal is gepubliceerd: Philippens, H.J.J., ‘Een romantische schaking uit het klooster van Sint Gerlach op Sint Jansdag 1699′, in: Land van Valkenburg, LvV, 27-2-1981.
In dit artikel staat dat een van de acht dochters van Robert van Ravenschot bij haar zuster Isabella verbleef in de zomer van 1699. Deze Isabella was verliefd geworden op Jan Frissen, geboren (gedoopt?) op 1 november 1677, als tuinman werkzaam bij de abdij van St. Gerlach in Houthem. De wederzijdse genegenheid was zo groot, dat ‘zij hem verzocht’, volgens dit artikel, om ‘met haar te vluchten.’ Jan aarzelde, maar nadat Isabella na enige dagen dreigde haar leven te benemen, gaf hij toe.
Het plan was dat hij haar vanuit het klooster zou helpen aan de achterzijde over de muur te klauteren, met een pak dat voor de reis was bestemd. Zij trokken naar Aken. Jan moest zijn jongere zuster onderweg ophalen en vragen het pak te dragen. Ze kwamen aan in het plaatsje nu geheten Aldenhoven achter Aken, waar ze de nacht doorbrachten. De volgende dag vervolgden ze de reis naar Keulen, daarna richting Bonn en Mannheim, Onderweg verbleven ze in diverse etablissementen. Het geld was ondertussen op. Jan ging in Mannheim werken als steenbakker. Het paar had het niet breed. Ze waren ongehuwd, leefden ‘als man en vrouw’, zonder kinderen. Tijdens een biecht voor een Kapucijner pater gaf deze het advies om terug te keren naar het klooster; Jan mocht niet langer met haar converseren. Na circa een jaar was ze weer terug in de abdij.
Jan legde een verklaring met bovenstaande gegevens af aan de drossaard op 29 juni 1700.
Isabella was in de periode 1721 – 1733 priorin van het klooster. Bron.