Neeltje ‘t Hoen en Cornelis Leendertse van der Neut

Geplaatst

Vorm:       Overrompeling
Jaar:          1733
Gewest:    Utrecht
Plaats:       Gouda

 

Cornelis Leendertse van der Neut werd op 30 oktober 1733 door het Hof van Utrecht infaam en inhabiel verklaard, plus tot het betalen van de proceskosten veroordeeld. Cornelis zat gevangen op de Gijzelkamer van het Hof van Utrecht. Hij had een verzoek ingediend bij het Hof. Cornelis ’t Hoen had tegen hem een klacht neergelegd. Het Hof was gebleken dat Van der Neut op donderdag 30 juli 1733 met de 16 jarige Neeltje ’t Hoen buiten weten en consent van haar vader en moeder “uijt de stad Gouda op zijn chaise, waer zij quanswijse tegens wil en dank van hem gedetineerde voor de herberg het Schaekbort was gaen sitten”, te rijden naar het Woertse verlaet, hebben gelogeerd en tot aan de avond van de volgende dag verbleven, en via Utrecht naar Culemborg zijn gereden en haar daar afgeleverd. Hij had haar na enige dagen weer opgehaald, alles zonder weten van haar ouders, die haar met “veel moeijte alomme, zoo in dese Provincie, als in Holland tot nu toe te vergeefs hebben gesogt”. Cornelis weigerde hen te zeggen waar ze zich bevond. Cornelis had in zijn rekest gesteld dat hij haar “buijten kennis van de ouders meermalen tot het engagement van houwelyk aengesogt te hebben geconcerteert, dat zij vergeetende haer kinderlyken plicht zig uijt haar ouders huijs zou absenteren en alsoo aen haare verschuldigde gehoorsaemheijt onttrekken, om daer door deselve Ouders des te eerder tot consent van het huwelyk tegen de eerbaarhyt en goede ordre te constringeren.” Cornelis had zich “ook niet ontsien” om bij het huis van ouders “zonder eenige reden insolentiën en dreijgementen te doen”. Zodoende had hij het plakkaat van 1650 overtreden. Het Hof veroordeelde hem tot bovenstaande infamie en inhabiliteit en verdere straffen in het plakkaat vermeld; ook om “eenige correspondentie of conversatie met gemelde dochter te houden, buijten kennis en toestemming van haer ouders, ofte henlieden ter deser sake met woorden of werken, in eenige hande wijse te misseggen ofte misdoen. Ook hij moet de proceskosten voldoen. Hij moet tevens zo lang in gijzeling blijven tot dat “hij de voors dochter onder de gehoorsaemhijt van haer Ouders zal hebben doen brengen.”

 

Download:

NL-UtHUA Archiefnummer 239-1 Hof van Utrecht, Registers van criminele sententies 1710–1738, nr. 2532,  inv.nr. 99-10, 307v-309v.