Baldina de Nobelaer en Thomas van den Honert

Geplaatst

Vorm:       Weigering
Jaar:          1636
Gewest:    Holland
Plaats:       Den Haag

 

Geciteerd, met toestemming van de schrijver, uit Honert, M. van den, “Den Honaert bij Leidschendam/Voorburg, Huygens”, http://home.online.nl/audeman/vdH/Thomas.htm:

‘(…) Op 17-jarige leeftijd werd hij ingeschreven aan de Leidse Hogeschool, zes jaar later staat hij wederom vermeld, in beide gevallen bij de faculteit der rechtswetenschappen. Hij was korte tijd stadsadvocaat, maar een militaire loopbaan trok hem meer. Bij het beleg van Breda in 1637 – hij was toen 31 jaar oud – was hij al wagenmeester-generaal, verantwoordelijk voor de transportmiddelen van het Staatse leger. Het jaar daarvoor was hij in het naburige Heusden in het huwelijk getreden met de 10 jaar jongere Baldina (de) Nobelaer. Hier moeten we wat langer bij stilstaan.

Baldina Nobelaer behoorde tot een zeer vermogende familie. Haar vader werd in 1627 geschat op een vermogen van 250.000 gulden (naar huidige maatstaven 2,7 miljoen euro) 2]. Dit was geen belemmering voor een huwelijk met Thomas, maar iets anders was dat wel: Baldina was katholiek en het was ondenkbaar dat vader Nobelaer met een protestantse huwelijkskandidaat zou instemmen. Thomas moest zijn toevlucht dus nemen tot een voor die tijd niet ongebruikelijke actie: schaking van de bruid in spe 3].

De Nederlandse Leeuw van april 1953 4] doet er smeuiig verslag van: ‘Op een nacht heeft zij dan ook de ouderlijke woning verlaten en is zij er met hem vandoor gegaan 5]. Behalve haar juwelen en een deel van haar garderobe heeft zij stellig niets kunnen meenemen. Nu was het in die dagen voor een schitterend, jong officier geen zware opgave om een jong, verliefd, romantisch en wellicht suggestibel meisje tot een dergelijke stap te bewegen en de voltrekking van het huwelijk te Heusden doet mij vermoeden dat de schaking terdege was voorbereid, ja, zelfs, dat Van den Honert wist dat hij deze stap ongestraft kon ondernemen’. Vader Nobelaer was in het buitenland hetgeen ook meewerkte.

Kennelijk is de zaak bijgelegd, want in de rechtszaak die later over de erfenis van vader uitbrak, wordt melding gemaakt van brieven van pardon. Hierbij was het waarschijnlijk gebleven, ware het niet dat Thomas en Baldina geen kinderen kregen. Vader wilde verhinderen dat het erfdeel van zijn dochter na haar overlijden ten goede zou komen aan de familie Van den Honert en dus liet hij haar beduidend minder na dan zijn andere drie kinderen. Baldina en Thomas namen hier geen genoegen mee en legden de zaak in 1655 voor aan het Hof van Holland. Een jaar later veroordeelde het Hof de gedaagden om aan eisers het rechtmatige erfdeel uit te keren 6]. Daar maakten dezen geen haast mee,zodat het echtpaar wederom de toevlucht nam tot een gerechtelijke procedure. Eind 1657 kwam het zelfs zo ver dat de drie andere erfgenamen krachtens sententies van het Hof 7] in gijzeling werden genomen totdat zij met eisers tot een verdeling in vier gelijke porties zouden zijn gekomen. Tegen deze uitspraak gingen zowel de gedaagden als eisers in cassatie! Waarom ook Van den Honert? Het zat hem na al die jaren nog steeds dwars dat Baldina geen dot (bruidsschat) had meegekregen bij het huwelijk; het opspelen tot de hoogste instantie was meer een statement dan dat er enig kans op succes was. Verontwaardigd zei één van de raadsheren dat een bruidsschat niet gegeven wordt aan kinderen die nog minderjarig zijn en buiten voorkennis en tegen de wil van hun ouders een huwelijk aangaan en dat ook brieven van pardon Baldina van een zodanige actie niet hebben gezuiverd 8]. Het is nooit meer goedgekomen tussen Baldina en haar familie. Na haar dood traden als executeurs op: Jacob van der Does, Rochus van den Honert jr en Rochus Kien, allen neven van de kant van haar man. Het landgoed Den Hoonaert werd nagelaten aan haar peetdochter, Balthazarina Kien-Paques de Chavonnes.

Terug naar 1636. De vraag is waarom het echtpaar in Heusden in het huwelijk trad. Een voor de hand liggend antwoord is: om zover mogelijk van huis te zijn, maar is er een andere reden. Het Staatse leger was op dat moment gelegerd in Nijmegen. Voor het ontzet van Breda in 1637 trok het onder leiding van de Friese stadhouder Hendrik Casimir op via Heusden: het lag dus in de buurt. Hieruit kunnen we overigens ook afleiden dat de oorlog niet zo hevig gevoerd werd of er kon ook nog wel getrouwd worden! (…)’

 

NL-HaNA Toegang 3.03.01.01 Hof van Holland, inv.nr. 763, sententie, inv.nrs. 766, 138 en 160.

NL-HaNA Toegang 3.03.02 Hoge Raad van Holland en Zeeland, inv.nr. 943.

NL-HaNA Toegang 3.20.52 Van Slingelandt-De Vrij Temminck, inv.nr. 11.

De Nederlandsche Leeuw, 70 (1953), 101-103.

Honert, M. van den, ‘Van den Honert en Huygens Leidschendam en Voorburg’ (Http://home.online.nl/audeman/vdH/portal.htm z.d.)

 

Download:

NL-HaNA Toegang 3.03.02 Hoge Raad van Holland en Zeeland, inv.nr. 652 (deel 1).

NL-HaNA Toegang 3.03.02 Hoge Raad van Holland en Zeeland, inv.nr. 652 (deel 2).