Waltheria Repelaer en Jan Sweere Korte

Geplaatst

Vorm:       Weigering
Jaar:          1742
Gewest:    Holland
Plaats:       Den Haag

 

Waltheria Repelaer (gedoopt 1718 te Dordrecht), en Jan Sweere Korte (?-?) verzochten op 5 april 1742 om asiel in Vianen. Zij had hem ontmoet bij haar zuster in Den Haag. Haar genegenheid voor hem had geleid tot “diere trouwbeloften” en ze wilde een wettig huwelijk met hem aangaan. Maar haar voogden bleken tegen, “waarom zij eerste suppliant voorgenomen hadde met den tweede suppliant te retireeren na een veilige plaatse om aldaar te tragten dat zij door hare aan te wendene moeite mogte verkrijgen het consent van hare resp. voogden”. Deze passage toont aan dat ze door deze daad, deze ‘constringentie’, schande over haar familie brengt, die gerepareerd kan worden als die alsnog bewilligt. Waltheria (en niet Jan Sweere Korte!) zocht vanwege de aantasting van haar vrijheid en dus van haar eer (en die van haar geliefde) een vrijplaats om van daar de onderhandelingen, de strijd, te continueren. Opdat ze “van alle vervolgingen mogten bevrijd zijn” vroeg het paar om “protectie en sauvegarde”. Waltheria Repelaer schreef in haar asielverzoek dat ze zich op 23 maart 1742 om 12 uur ’s nachts naar de Kleine Beestenmarkt in Den Haag had begeven alwaar Jan Sweere Korte al stond te wachten, “denwelke zij in presentie van twee getuigen verzogt had met haar te vertrekken, het welk toegestemt zijnde”. Zij zijn naar Vianen gekomen om aldaar toestemming voor hun huwelijk af te wachten. Met haar vertrek voedde ze haar tegenvertoog.

Zij ging alleen uit haar ouderlijk, in haar geval zusterlijk, huis weg naar een plek waar twee getuigen waren geregeld om haar verzoek aan Jan luid en duidelijk over te brengen. De term in deze casus is “vertrekken”, wat eveneens duidt op het hanteren van het tegenvertoog. Het opvoeren van getuigen komt in meerdere zaken voor, zoals we zagen. Hun functie in het machtsspel is om hen naderhand te laten verklaren dat de jonge vrouw zonder dwang was meegegaan, zelfs om de assistentie van de jongeman had gevraagd en gekregen. Deze gang van zaken zagen we al bij de zusters De Merode, met dat verschil dat de dames geen getuigen opvoerden, maar de vraag aan de galanten stelden. Waltheria en Jan zouden overigens niet met elkaar in het huwelijk treden.

 

Download:

NL-HaNA Toegang 3.01.05 Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Friesland, inv.nr. 3397.